-
1 ik wil wel toegeven dat …
ik wil wel toegeven dat …I'm willing to admit that …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik wil wel toegeven dat …
-
2 toegeven
1 [tegemoetkomend zijn voor] 〈 overgankelijk werkwoord〉 indulge, humour ⇒ 〈 al te veel toegeven〉 pamper, spoil, allow (for), take into account♦voorbeelden:onder druk toegeven • submit under pressureII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [onderdoen voor] yield♦voorbeelden:toegegeven! • granted!, point taken!toegegeven, dat is waar • admittedly, that is true -
3 toegeven
1 [tegemoetkomend zijn voor; geen weerstand bieden aan] céder (à)2 [erkennen] avouer (qc.)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [als juist erkennen] admettre2 [extra geven] donner en plus♦voorbeelden:toegegeven! • c'est bon! -
4 willen
2 [lukken] will♦voorbeelden:ik wil wel een pilsje • I could do with/I wouldn't mind a beerwil je wat pinda's? • would you like some peanuts?het toeval/lot wilde dat … • as it happened …, fate decreed that …vader wil wel eens wat • dad wants a bit of fun now and thenik wil er best voor betalen • I don't mind paying for ithij wil je geen kwaad doen • he doesn't mean you any harmik wil er graag heen gaan • I should really/very much like to go, I really/very much want to gowaar wil zij al dat geld vandaan halen? • where is she planning to get all the money from?ik wil het niet hebben • 〈 verbod〉 I won't have/allow itje hebt niks te willen • beggars can't be choosers, you're in no position to make demandsniet willen luisteren • stop one's ears, refuse to listenik wil niets meer met hem te maken hebben • I've done with him, I want nothing more to do with himhet was erger dan ze wilde toegeven • it was worse than she cared to admitik wil wel toegeven dat … • I'm willing to admit that …wou je me vertellen dat …? • do you mean to tell me/to say that …?wat wou je me vertellen? • what were you going to tell me?ik wou net vertrekken toen … • I was just about/going to leave when …zij willen liever weggaan • they prefer to/would rather leavehij wil absoluut dokter worden • he is (dead) set on being a doctordat had ik best eens willen zien! • I wouldn't have minded seeing it!dat wil ik nog wel eens willen zien! • 〈 letterlijk〉 I'd like to see that!; 〈 ironisch〉 that'll be the day!iets niet willen zien/horen/weten • shut one's eyes/ears/mind to something, not want to knowwaar wil hij heen? • 〈 figuurlijk〉 what's he driving at?ja, wat wil je? • what else can you expect?wat wil je nog meer? • what more do you want?wie wil er nog? • who would like some more?je hebt het zelf gewild • you've only yourself to blame, you asked for ithoe wilt u uw ei? • 〈 ook〉 how do you like your egg?niks liever willen • ask for nothing betterals zij gewild had … • if she had chosen …wilt u dat ik het raam openzet? • shall I open the window (for you)?ik wou dat ik een fiets had • I wish I had a bikedoe het zoals je wilt • do it (just) as/anyway you like(net) zoals je wilt • (just) as you pleaseof je wilt of niet • whether you want to or notwe moesten wel glimlachen, of we wilden of niet • we could not help but smile/help smilingik wil wel • I don't mind, I'm willing/gamedat zou je wel willen! • wouldn't you just (like it)!〈 spreekwoord〉 wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet • do as you would be done by2 dat ding wil niet • the thing won't/refuses to gode motor wil niet starten • the engine won't startdat wil er bij mij niet in • I don't accept/believe thatals het een beetje wil … • with (a bit of) luck …3 zij wil ons gezien hebben • she claims she has seen us/claims to have seen uszijn laatste roman wil een manifest zijn tegen het feminisme • his latest novel is intended as an anti-feminist manifesto¶ men wil er niet aan • people are not buying (it), nobody's interestedII 〈hulpwerkwoord; van modaliteit〉1 [zullen] shall, should, will2 [met betrekking tot een gebod, verzoek] will, would3 [met betrekking tot een mogelijkheid, waarschijnlijkheid] 〈zie voorbeelden 3〉♦voorbeelden:2 wil je me de melk even (aan)geven? • could/would you pass me the milk please?wil je me even helpen? • would you mind helping me?wil jij je mond wel eens houden? • will/would you kindly shut up?zou je 's willen opbellen? • would you mind ringing?zou u zo goed willen zijn onmiddellijk te vertrekken? • would you be so kind as to leave immediately?het moet al erg meevallen, wil zij die baan krijgen • she'll be very lucky to get that jobhij wil 's avonds nog wel eens thuis zijn • he's quite likely to be in of an evening -
5 confess
v. biechten; toegeven[ kənfes]1 bekennen ⇒ erkennen, toegeven♦voorbeelden:she confessed to a dread of cats • ze onthulde haar angst voor kattenI confess to having done it • ik geef toe dat ik de dader ben -
6 allow
v. veroorloven, toestaan; laten[ əlau]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toestaan ⇒ (toe)laten, veroorloven2 voorzien ⇒ mogelijk maken, zorgen voor3 toekennen ⇒ toestaan, toewijzen♦voorbeelden:no dogs allowed • honden niet toegelatenmy Mini allows me to park anywhere • met mijn mini kan ik overal parkerenallow oneself • zich veroorlovenallow someone in • iemand binnenlaten3 he was allowed £100 a month for books • hij kreeg een maandelijkse toelage van £100 voor boekenallow twenty percent off (for) • twintig percent korting geven (op) -
7 consentir
consentir [kõsãtier]1 instemmen (met) ⇒ toestemmen (in), het eens zijn (met)♦voorbeelden:→ motII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) toestemmen (in), akkoord gaan (met)2) toestaan, goedkeuren3) geven [korting, krediet, uitstel] -
8 I must/have to confess I like it
I must/have to confess I like it -
9 we must allow that he is clever
-
10 consentir que
consentir que 〈+ aantonende wijs〉 -
11 allerdings
-
12 admit
v. toegeven, bekennen; toelaten3 erkennen ⇒ toegeven, bekennen♦voorbeelden:1 these facts admit of one interpretation only • deze feiten zijn maar voor één interpretatie vatbaarII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 erkennen ⇒ toegeven, bekennen♦voorbeelden:he was admitted to hospital • hij werd in het ziekenhuis opgenomen2 his statement admits more than one interpretation • zijn verklaring is voor meer dan één interpretatie vatbaar -
13 convenir
convenir [kõvnier]4 〈+ de〉't eens zijn, worden (over) ⇒ overeenkomen, afspreken, besluiten♦voorbeelden:3 j'ai eu tort, j'en conviens • ik heb ongelijk gehad, ik geef 't toe1. v(à)1) passen (bij)2) bevallen, aanstaan, passen2. convenir (de)v(à)1) toegeven, erkennen2) overeenkomen (te), besluiten3. se convenirv(à) bij elkaar passen -
14 reconnaître
reconnaître [rəkonnetr]2 erkennen ⇒ toegeven, bekennen♦voorbeelden:des jumeaux impossibles à reconnaître • tweeling die men niet uit elkaar kan houdense faire reconnaître • zich bekendmakenje le reconnais bien là • dat is net iets voor hem♦voorbeelden:v1) herkennen2) erkennen, toegeven3) verkennen -
15 grant
n. subsidie, toelage, beurs--------v. geven, toegeven; verlenen; inwilligen; bijdragengrant1[ gra:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 subsidie ⇒ toelage, beurs♦voorbeelden:————————grant2〈 werkwoord〉1 toekennen ⇒ inwilligen, verlenen, toestaan♦voorbeelden:2 granted; but … • akkoord; maar …I must grant you that • dat moet ik je toegevenI take the rest for granted • de rest geloof ik wel -
16 submit
v. onderwerpen; aanvullen; voorstellen; indienen; beweren♦voorbeelden:submit to someone's wishes • iemands wensen inwilligen♦voorbeelden:submit to defeat • zich gewonnen gevenI will never submit to being parted from you • ik zal nooit toestaan dat we van elkaar gescheiden worden♦voorbeelden:submit a case to court • een zaak voor het gerecht brengenI submit that • ik meen te mogen beweren dat -
17 acknowledge
v. erkennen; kennen; bedanken; ontvangst bevestigen[ əknollidzj]♦voorbeelden:acknowledge something to someone • tegenover iemand iets toegeven -
18 give
n. buigzaamheid--------v. geven; aangeven; toegeven; geven (feestje geven)give1[ giv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het meegeven ⇒ elasticiteit, buigzaamheid♦voorbeelden:————————give22 meegeven ⇒ in(een)zakken, bezwijken, (door)buigen, verslappen, toegeven♦voorbeelden:¶ give on(to) • uitzien op, uitkomen op, toegang geven tot〈 informeel〉 what gives? • wat is er gaande?→ give away give away/, give in give in/, give out give out/, give over give over/, give up give up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ schenken, overhandigen2 geven ⇒ verlenen, verschaffen, gunnen3 geven ⇒ opofferen, wijden5 geven ⇒ aanbieden, ten beste geven6 (op)geven ⇒ meedelen, verstrekken7 geven ⇒ produceren, voortbrengen♦voorbeelden:give someone medicine • iemand geneesmiddelen toedienengive him my best wishes • doe hem de groeten van mijgive a daughter in marriage • een dochter ten huwelijk schenkengive someone into custody • iemand aan de politie overleverengive me the good old days • geef mij maar de goeie ouwe tijdgive one's heart to someone • een warm hart voor iemand hebben, verliefd worden op iemandit's given me much pain • het heeft me veel pijn gedaangive pleasure • erg aangenaam zijngive a prize • een prijs toekennengive him some rest • gun hem wat rustwe were given three hours' rest • we kregen drie uur rustgive someone a room • iemand een kamer toewijzengive someone a title • iemand een titel toekennengive trouble • last bezorgenhe's been given two years • hij heeft twee jaar (gevangenisstraf) gekregengive someone to understand/know • iemand te verstaan/kennen gevenI'll give you that • dat geef ik toegive a cry • een kreet slakengive someone a sly look • iemand een sluwe blik toewerpengive proof of one's courage • zijn moed tonengive a ring • opbellengive sentence • een vonnis vellengive a shrug of the shoulders • zijn schouders ophalen6 the teacher gave us three exercises (to do) • de onderwijzer heeft ons drie oefeningen opgegeven (als huiswerk)give the facts • de feiten tonengive information • informatie verstrekkengive off • (af)geven, verspreiden, makengive as good as one gets • met gelijke munt betalengive it someone hot (and strong), give it someone straight • iemand er f van langs gevendon't give me that • (hou op met die) onzinthat'll give her something to cry for • nu heeft ze tenminste iets om over te huilen -
19 way
adv. hoe dan ook; op grote wijze--------n. weg; manier, wijze; kant; richting; afstandway1[ wee]4 richting5 opzicht♦voorbeelden:that's the way (it is/goes) • zo gaat het nu eenmaallose the/one's way • verdwalen, de weg kwijtraken〈 figuurlijk〉 pave the way (for something/someone) • de weg banen/effenen (voor iets/iemand)〈 figuurlijk〉 pay one's way • geen schulden maken, zonder verlies werkenpay one's way through college • zelf zijn universiteitsstudie (kunnen) betalenwork one's way through college • werkstudent zijnway home • thuisreisway in • ingangbetter weather is on the way • er is beter weer op komstwe're on our/the way • we komen eraan, we zijn onderwegout of the way • ver weg, afgelegenout of one's way • niet op de routeway of thinking • denkwijzeto her way of thinking • naar haar mening, volgens haarfall into evil/bad ways • slechte gewoontes krijgengo the right/wrong way about something • iets op de juiste/verkeerde wijze aanpakkendo something a certain way • iets op een bepaalde manier doen〈 figuurlijk〉 find a way • een manier vinden, er raad op wetenhave a way of doing something • er een handje van hebben iets te doenmend one's ways • zijn leven beterenset in one's ways • met vast(geroest)e gewoontesone way and another • alles bij elkaar (genomen)one way or another/the other • op de een of andere manierin its way • in zijn soortin this way • op deze manier, zoit's only his way • zo is hij nu eenmaalthere are no two ways about it • er is geen twijfel (over) mogelijkstep this way, please • hierheen, graagthe other way around/about • andersomin no way • helemaal nietno way better • in geen enkel opzicht beterin more ways than one • in meerdere opzichten6 a long way away/off • een heel eind weg, ver wegyour birthday is still a long way off • je bent nog lang niet jarigall the way • helemaal, tot het (bittere) eindego all the way • het echt doen, met iemand neukenways and means • geldmiddelenhave ways and means of getting something • de juiste wegen weten om iets (gedaan) te krijgenthat's the way of the world • zo gaat het nu eenmaal (in de wereld)cut both ways • goede en slechte gevolgen hebbenget one's (own) way, have (it) one's (own) way • zijn zin krijgen, doen wat men wilgo out of one's/the way to … • zijn (uiterste) best doen om …have a way with elderly people • met ouderen om weten te gaanyou can't have it both ways • óf het een óf het andersee one's way (clear) to doing something • zijn kans schoon zien om iets te doenwind one's way into someone's affections • bij iemand in de gunst proberen te komenby the way • terloops, trouwens, à proposthey had done nothing out of the way • zij hadden niets bijzonders/extreems/verkeerds gedaanany way • in ieder geval, hoe dan ookeither way • hoe dan ook〈Amerikaans-Engels; informeel〉 every which way • overal, in alle hoeken en gaten〈Amerikaans-Engels; informeel〉 no way! • geen sprake van!1 (voort)gang ⇒ snelheid, vaart♦voorbeelden:gather/lose way • vaart krijgen/minderen 〈 van schip〉negotiations are well under way • onderhandelingen zijn in volle ganggive way • toegeven, meegeven 〈 ook figuurlijk〉; wijken, voorrang geven; doorzakken, bezwijkengive way to • toegeven aan, wijken voormake way for • plaats/ruimte maken voorput someone in the way of something • iemand op weg helpen (met iets), iemand aan iets helpenstand in the way • in de weg staanget something out of the way • iets uit de weg ruimen, iets afhandelenput someone out of the way • iemand uit de weg ruimenmake one's (own) way (in life/the world) • in de wereld vooruitkomenhe's by way of being a musician • hij is om zo te zeggen een muzikantby way of Brighton • via Brightonby way of illustration/example • als illustratie/voorbeeld♦voorbeelden:————————way2〈 bijwoord〉1 ver ⇒ lang, een eind♦voorbeelden:1 way back • ver terug, (al) lang geleden〈 Amerikaans-Engels〉 someone from way back • iemand uit een afgelegen gebied/ver verleden -
20 tenir
tenir [tənier]1 houden ⇒ vastzitten, weerstand bieden, standhouden2 een plaats, onderkomen vinden♦voorbeelden:le beau temps tiendra • het mooie weer houdt aantenir bon • volhouden, niet toegeventenir tout seul • blijven staanne plus pouvoir tenir, ne pouvoir y tenir • zijn geduld verliezen, ten einde raad zijncela tient toujours pour samedi? • gaat het zaterdag nog door? 〈 afspraak〉elle ne tenait plus debout (de fatigue) • ze kon niet meer op haar benen blijven staan (van vermoeidheid)cette histoire ne tient pas debout • dat verhaal snijdt geen hout2 ce que nous avons dit tient en quelques mots • wat we hebben gezegd kan in enkele woorden worden samengevat4 à quoi cela tient-il? • hoe komt dat?cela ne tient qu'à moi • dat hangt alleen van mij afqu'à cela ne tienne! • dat is geen bezwaar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ vast-, tegenhouden4 (plaats) innemen ⇒ beslaan, bevatten♦voorbeelden:la colère le tient • hij is woedendtenir la comptabilité • de boekhouding voerentenir ses engagements • zijn verplichtingen nakomentenir ses larmes • zijn tranen inhoudence mal le tient • die ziekte houdt hem in haar greeptenir le pouvoir • de macht in handen hebbentenir qn. • iemand in zijn macht hebbentenir les voleurs • de dieven te pakken hebbenfaire tenir qc. à qn. • iemand iets doen toekomen〈 spreekwoord〉 un tiens vaut mieux que deux tu l'auras • één vogel in de hand is beter dan tien in de luchttenez, voilà votre argent • hier hebt u uw geldtiens! je ne l'aurais pas cru • hé, dat had ik niet gedachttiens, tiens! • wel, wel!→ bout, boutique, classe, cordon, estime, haleine, langue, lieu, mer, pari, parole, quitte, tête, vin1 zich vasthouden ⇒ leunen (tegen), zich houden2 staan ⇒ zich bevinden, plaats hebben3 waarschijnlijk, steekhoudend zijn ⇒ goed in elkaar zitten, met elkaar samenhangen♦voorbeelden:1 s'en tenir là • stoppen, ophoudensavoir à quoi s'en tenir • weten waar men zich aan te houden heeftse tenir à quatre • z'n woede met moeite bedwingen¶ s'en tenir à • zich houden aan, blijven bijse tenir qc. pour dit • zich iets voor gezegd houdenv1) vastzitten2) standhouden5) voortkomen6) lijken (op)7) (vast)houden8) tegenhouden9) hebben10) weerstand bieden11) in beslag nemen12) beschouwen (als)13) onderhouden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Languages of Belgium — Languages of country = Belgium official = legend|#B0B000|Dutch (1st: 60%, 2nd: ?)legend|#B00000|French (1st: 40%, 2nd: 48%)legend|#0000B0|German (1st: 1%, 2nd: 27%) main = regional = unofficial Walloon, Picard, Champenois, Lorrain, Yiddish… … Wikipedia